Spiritualiteit en (on)sterfelijkheid
Dood, we denken er liever niet aan
Zie boeken Actualiteit Marjoleine de Vos
Verslag bijeenkomst op 7 april 2018:
Inleider: Marjoleine de Vos
De Vos begint met een gedicht van Rutger Kopland
Je ziet hoe het gebeurt
het is klaarlichte dag – en het gebeurt
voor je ogen zie je hoe het lichaam
van een man
levend afdaalt in de aarde.
Het is heel licht, het is van dat hevige
lente-licht waarin je weer even ziet: ja dit
dit was het landschap
hemel, aarde, knotwilg, gras.
Lichaam, denk ik, als je mijn eigen lichaam bent
waar heb je me gevonden
waar breng je me heen
waar laat je me gaan
en hoe moet het zijn zonder jou
hoe lang, hoe diep, hoe alleen.
In de literatuur is talloze malen geschreven over de dood. Het leven eindigt altijd met de dood. Rudy Kousbroek schreef een stuk over het einde van romans. Hij wilde graag dat ze anders zouden aflopen, alsof er dan werkelijk iets zou veranderen, wanneer het einde herschreven werd. Zouden deze veranderingen werkelijk hoop geven op mogelijkheden verbetering van leven?
Monteverdi heeft zijn opera ‘Orfeo’ een ander slot gegeven dan in de oudere versies van het verhaal gebruikelijk is. De componist Gluck heeft het einde van het verhaal over Orfeus en Euridyke nog mooier laten eindigen. Eurydike komt definitief terug uit de onderwereld naar de bovenwereld, maar dat was eigenlijk mooischrijverij, die de tragedie en het raadsel in de mythe geen recht deed. De Onderwereld, het rijk van de dood, de gruwelijkste plaats die je je kunt voorstellen. De onderwereld: donkerte. De onderwereld ingaan is zoiets als in een zeer diepe depressie terecht komen.
Kunst kan de dood overwinnen, zo zegt De Vos. Dankzij de muziek en de zang kon Orfeus afdalen. Men wilde geloven dat de muziek van Monteverdi een ander einde kon maken aan de mythe van Orfeus. Een ander Grieks verhaal over Troje vertelt over de ene dag die Protesilaos, de eerste Griek die bij Troje sneuvelt, terug mocht komen uit de onderwereld, omdat zijn vrouw Laodamia ontroostbaar was. Hij kwam slechts één dag terug. De sterfelijkheid bleef zijn lot; en extra tragisch: hij moest twee keer sterven.
De mythe van Orfeus in de versie van Monteverdi laat zien hoe liefde de dood kan overwinnen, hoe kunst liefde kan overwinnen. Maar ook in de mythen keren doden uiteindelijk niet blijvend in de bovenwereld terug.
Ook andere schrijvers als Cesar Pavese en Rilke verhalen over Orfeus en Eurydike in hun worsteling met (on)sterfelijkheid. In de Ilias van Homerus staat het zo:
‘Een koe en een schaap kan men roven,
ketels en paarden kopen,
maar dat de adem van een mens terugkeert
als hij eenmaal de tanden voorbij is,
dat is niet te koop,
die buit kunnen wij niet behalen.’
En toch proberen mensen het steeds; in de mythen, maar ook in de werkelijkheid. Eens in de zoveel tijd horen we weer dat de wetenschap nu toch dicht bij de eeuwige jeugd is gekomen of dat we op den duur onsterfelijk zullen worden.
Mythen wemelen van verhalen van mensen die net niet onsterfelijk zijn geworden. Zo ook in het oudste verhaal dat we hebben, het Soemerische Gilgamesj-epos, ontstaan waarschijnlijk zo rond 2700 jaar voor Christus.
Koning Gilgamesj heeft een vriend, Enkidoe, met wie hij grootse daden onderneemt, maar die daden zijn zo groots dat ze daarmee ook op een keer een god beledigen. Enkidu moet sterven. Hij wordt ziek en droomt van de dood in de volgende bewoordingen:
,,Het huis dat men binnengaat maar niet meer verlaat
over de weg waarlangs geen terugkeer mogelijk is”.
Terugkeer is onmogelijk. Dit is typerend voor mythen waarin gesproken wordt over de onsterfelijkheid. Die lijkt binnen handbereik, maar wijkt telkens terug. Al die verhalen over goden die sterfelijk en onsterfelijk zijn, mensen die levend de onderwereld bezoeken of die de onsterfelijkheid zoeken, zeggen iets over onze omgang met dood en sterfelijkheid. Nogal logisch. De dood is onverteerbaar.
Mogelijk geven we sterfelijkheid een plek door het verlangen de dode ooit terug te krijgen, ergens terug te zien. Het verlangen je dierbare terug te zien is geen wetenschap die houvast geeft, maar je hebt een voorstelling, een verbeelding, die je gevoelswaarde benadert. Zo lang je je de dode herinnert, leeft hij in je gedachten voort.
Gedicht bij de opening
Dood Eddy van Vliet
Dood. Heb geen angst. Talm niet
voor mijn deur. Kom binnen.
Lees mijn boeken. In negen van de tien
kom je voor. Je bent geen onbekende.
Hou mij niet voor de gek met kwalen
waarvan niemand de namen durft te noemen.
Leg mij niet in een bed tussen kwijlende
kinderen die van ouderdom niet weten wat ze zeggen.
Klop mij geen geld uit de zak
voor nutteloze uren in chique klinieken.
Veeg je voeten en wees welkom.
Gedicht bij de sluiting
Aan het grensland RUTGER KOPLAND
I
Je kijkt over het land de ontelbaarste keer in je leven naar waar het ophoudt je zegt tegen ons dit is het grensland het laatst van de aarde hier om ons heen je zou willen weten wat voorbij daar is voorbij het steeds maar weer zichtbare zelfde je zoekt in de schimmige einder naar iets als een gezicht maar van wat of van waar je denkt aan je jeugd aan 1 Korintiërs 13 nu kijken we nog in een wazige spiegel maar straks staan we oog in oog |
II
Je kijkt in je hoofd en daar ligt het land waar je vandaan komt en nooit meer naar terugkeert je ziet de psalm uit je jeugd met de weiden de waatren het vee – ja dit is het grensland daarachter moet zijn wat er was voor je er zelf was het onzichtbaarste het vroeger dan vroegste je verlangt naar een wat naar een waar iets misschiens iets dat je nooit hebt begrepen je leest bij Pessoa: het is vreemder dan alles wat vreemd is dat de dingen werkelijk zijn wat ze lijken te zijn en dat er niets valt te begrijpen |
III
Je kijkt over het land en je noemt het het grensland maar dit land heeft geen naam je denkt dat het land daar voor jou bedoeld is maar je weet het is voor niemand bedoeld je wilt dat dit land er altijd al was er altijd zal zijn maar er is geen altijd je weet het toeval heeft je gemaakt en breekt je ergens weer af waar en wanneer in dit land je leest: dit uitzicht is het geval en: het geheim van de wereld is het zichtbare niet het onzichtbare |