De bijbel spiritueel, Bronnen van geestelijk leven. Frans Maas, Jacques Maas en Klaas Spronk (redactie).
Zoek je een ingang om de bijbel of een specifiek bijbelboek spiritueel te lezen, dan biedt De bijbel spiritueel een goed begin. Met meer dan honderd inleidingen uit Nederland en Vlaanderen van allerlei richtingen welke elk een bijbelboek belichten. Een citaat hieruit van Maria de Groot: “De heldere, vruchtbare bron is de Geest van de Eeuwige die alles schept en herschept. Deze Geest stelt belang in elk mens afzonderlijk. Herschepping kan alleen persoonlijk beginnen. Opademen. Niet zuchten, maar zingen’.
K.H. Miskotte (1894-1976), Het gewone leven in den spiegel van het boek Ruth
Dit boek verscheen vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Het is de weergave van leerhuislezingen die de protestantse theoloog Miskotte in het najaar van 1937 hield over deze Bijbelse novelle. Dat juist in het gewone leven het buitengewone van Gods genade en nabijheid zichtbaar wordt, is de rode draad in dit commentaar. Los daarvan zijn in het deel ‘Mystiek en bevinding’ van het Verzameld Werk (deel 14) de belangrijkste geschriften van Miskotte op dit gebied, zoals De weg van het gebed, bijeengebracht.
Psalmenvertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeijde
De psalmen. Er zijn vele vertalingen en eigen navertellingen of herdichtingen gemaakt van de psalmen. Al wat ouder, maar nog steeds in gebruik is de vertaling van Gerhardt en Van der Zeijde (‘degelijk en plechtig Nederlands’, aldus Gerard Swüste).
Kees Waaijman
Ook is er de vertaling met toelichtingen van de deskundige op het gebied van spiritualiteit Kees Waaijman van het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen, bv. Hoe streelt mijn zegging jouw gehemelte’, de spiritualiteit van psalm 119’. Zijn taal is dichtbij de grondtekst en eigenzinnig. Wel vaart wie gaaf op weg zijn, die gaan in de wijzing van Wezer. Psalm 119,1.
Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij
Herkenbaarder is de bewerking van Huub Oosterhuis. Hetzelfde vers 1 van psalm 119: Gelukkig allen die uw wegen gaan rechttoe rechtaan aldoende uw Thora In de bewerking van Oosterhuis staan recht en onrecht centraal: de rechtelozen, de uitgebuitenenen, zij die niet gezien worden.
Gert Bremer, Laat mij maar zingen
Wanneer je de vergelijking maakt met het psalmenboek van Gert Bremer, valt op dat bij Gert veel meer de eigen zoektocht naar binnen, het omgaan met eenzaamheid en leegte, de rode draad vormen. Dat maakt zijn teksten ook herkenbaarder voor de lezer: Goed ga je, hou vol, Wanneer je wandel eerlijk is, Wanneer je gaat met Tora van de Ene’ . Gert Bremer hoeft geen introductie in kringen rond het SCC. Hij was vele jaren dirigent van de koorgroep op t Zand, monnik in Maria Toevlucht van 2006 tot 2017, en nu zenleraar. ‘laat mij maar zingen’ is vrucht van de jaren in het Trappistenklooster in Zundert. Het boek is een hervertelling van de psalmen geworden, en een gebedenboek waarin hij zijn persoonlijke weg laat zien: eenzaam, zoekend, gelukkig, verlangend. Een voorbeeld, psalm 142:
Ene, Gij,
met Jou te gaan is een alleenzaamheid
want kijk ik om mij heen
dan zijn ook zij alleen met jou
en nergens vraagt er eentje
of ik het zo wel allemaal red.
Gij, Ene,
met Jou te leven
is een veelheid van laten
en een leegte
om jezelf in te verliezen,
dolend op de weg naar Jou,
de ruimte waar Jij de hand in hebt.
Altijd het zelfde lied, 150 psalmen bewerkt en toegelicht van Gerard Swüste
Een heldere inleiding en bewerking is de bewerking van Gerard Swüst. Een plezier om te lezen. Hij blijft dichtbij de grondtekst in mooi soepel Nederlands. Daarnaast schrijft hij bij iedere psalm een korte toelichting, van één bladzijde, zakelijk met een kleine hint naar mogelijke relevantie voor nu. Swüste is mijn favoriet in zijn soort. Zijn begin van psalm 119: Gelukkig die onkreukbaar hun weg gaan, leven met de Thora van de Levende.
Lloyd Haft, De psalmen
Hij schreef al weer jaren geleden (2003) een pareltje ‘De psalmen’. Het zijn gedichten die diep van binnenuit komen, met elk als kader een psalm. Psalm 119, 1 bij Haft: Gezegend zou hij zijn die zijn wandel een weg vond, die daarvan kon getuigen wat heel zijn hart zocht: die het onheil dat hij bracht als opdracht ondervond, als onderhouden van uw nood aan hem. Het bijzondere in deze tekst ligt in de ethische opdracht verantwoordelijkheid te nemen vanuit het toelaten van de schuld.